De Ferrari F80 is af fabriek al geen goedkope jongen, maar je mag minstens zo diep in de buidel tasten voor één van zijn vijf voorgangers.
Gisteren stond helemaal in het teken van de Ferrari F80. De zesde telg in de geschiedenis van de über-Ferrari heeft weer genoeg superlatieven naast zijn naam staan. De snelste, de krachtigste en eigenlijk ook de duurste. Ferrari wil een niet zuinige 3,6 miljoen euro voor de F80 zien. Da’s veel geld! Veel meer dan zijn voorgangers.
Waardes Big Five
Is dat te duur? We pakten even de prijzen van de voorgangers erbij. En dan valt op dat je (bijna) elk lid van de Ferrari Big Five via veilingen en dergelijken goedkoper kan scoren. En dat terwijl het stuk voor stuk goede investeringen zijn en waren. We zochten even uit hoe het staat met de markt van de vijf voorgangers van de F80. Daarvoor gebruikten we verschillende bronnen, maar toch een groot bedankje aan Classic.com die het nauwlettend in de gaten hebben gehouden. Spelregels: de resultaten zijn van 2019 tot en met nu, prijzen zijn standaard in Amerikaanse dollar. Dat hebben we zo goed mogelijk geprobeerd om om te rekenen naar relatieve cijfers, inflatie in acht houdende. De echte extreem nauwkeurige cijfers kunnen dus ietwat afwijken, maar de essentie blijft hetzelfde. Op volgorde van ‘goedkoop’ naar duur:
Ferrari F40 (1987)
We zeggen niks geks als we denken dat juist de Ferrari F40 op de posters van veel van jullie kinderkamers hebben gehangen. En toch kan je die relatief gezien het voordeligst scoren. Dat heeft als hoofdreden dat de F40 veruit de minst zeldzame auto uit dit gezelschap is: er zijn meer dan 1.300 van gebouwd. Veel daarvan hebben de tand des tijds doorstaan, dus er zijn tussen 2019 en nu 47 stuks van verkocht. De duurste was een Amerikaans exemplaar voor bijna 3,7 miljoen euro met net 1.500 km op de klok. Gemiddeld gezien heb je je kapitaal met 200 procent verhoogd als je al sinds nieuw een Ferrari F40 hebt.
F40 in cijfers
Productieaantal | 1.315 stuks |
Aantal verkopen (sinds 2019) | 47 stuks |
Nieuwprijs (1987) | ca. 370.000 euro* (1.000.000 euro met inflatie) |
Laagste verkoopprijs | 1.012.000 euro |
Hoogste verkoopprijs | 3.680.000 euro |
Gemiddelde verkoopprijs | 2.116.000 euro |
Stijging waarde t.o.v. nieuwprijs | 209,09 procent |
Ferrari Enzo (F60, 2002)
Twee generaties verder zien we de Ferrari Enzo waar de transacties goed zijn voor gemiddeld meer dan drie miljoen euro. Dit omdat er flink minder Enzo’s zijn en dus ook minder zijn verkocht. De duurste was een zwart exemplaar dat meer dan vier miljoen opleverde in Parijs. De Enzo stagneert ietsje meer dan de F40, maar alsnog hebben Enzo-eigenaren hun investering met 300 procent zien uitpakken tussen 2002 en nu.
Enzo in cijfers
Productieaantal | 498 stuks |
Aantal verkopen (sinds 2019) | 20 stuks |
Nieuwprijs (2002) | ca. 606.000 euro* (1.060.000 euro met inflatie) |
Laagste verkoopprijs | 2.024.000 euro |
Hoogste verkoopprijs | 4.048.000 euro |
Gemiddelde verkoopprijs | 3.128.000 euro |
Stijging waarde t.o.v. nieuwprijs | 295,65 procent |
Ferrari LaFerrari (F70, 2015)
Aangezien er nog geen Aperta- en raceversies zijn van de Ferrari F80 (en nog niet bevestigd is of die komen), houden we het even bij de coupéversie van de LaFerrari. Deze kwam in 2015 op de markt als de meest recente telg uit de Ferrari Big Five vóór de F80. Deze was van zichzelf al astronomisch duur met een vanafprijs van bijna anderhalf miljoen euro, voor opties. Gemiddeld gezien is de stijging voor een LaFerrari dus net iets lager dan de F40, maar nog steeds vangen eigenaren zo’n 3,2 miljoen voor de ‘F70’. De allerduurste was goed voor bijna 4,5 miljoen euro. Rekenen we toch de Aperta mee: daar is er één van verkocht voor 4,97 miljoen euro.
LaFerrari in cijfers
Productieaantal | 499 stuks (+1 voor aardbevingsslachtoffers Italië)* |
Aantal verkopen (sinds 2019) | 12 stuks* |
Nieuwprijs (2015) | ca. 1.400.000 euro* (1.610.000 euro met inflatie) |
Laagste verkoopprijs | 2.024.000 euro |
Hoogste verkoopprijs | 4.324.000 euro |
Gemiddelde verkoopprijs | 3.128.000 euro |
Stijging waarde t.o.v. nieuwprijs | 194,29 procent |
**geschat, omgerekend vanuit Amerikaanse dollar
Ferrari 288 GTO (1984)
De allereerste is níét de duurste, maar de Ferrari 288 GTO waarmee het allemaal begon had verder alle lichten op groen staan om een goede investering te zijn. De in oplage van 272 stuks gebouwde GTO is veruit de zeldzaamste auto van het vijftal en deze was relatief gezien het goedkoopst. Voor het equivalent van 233.000 euro had je er al één. Het feit dat we de 288 GTO pas tegenkomen als één na laatste, met een gemiddelde waarde van 3,4 miljoen euro, zegt genoeg over wat voor knotsgekke investering dit was in 1984. Dan heb je je geld zien toenemen met een factor van bijna 1.500. De duurste was meer dan vier miljoen euro.
288 GTO in cijfers
Productieaantal | 272 stuks |
Aantal verkopen (sinds 2019) | 6 stuks |
Nieuwprijs (1984) | ca. 76.700 euro* (233.000 euro met inflatie) |
Laagste verkoopprijs | 2.116.000 euro |
Hoogste verkoopprijs | 4.048.000 euro |
Gemiddelde verkoopprijs | 3.404.000 euro |
Stijging waarde t.o.v. nieuwprijs | 1.461,93 procent |
Ferrari F50 (1995)
En dan de auto die de 90s Kids onder ons als heilig verklaren. De eerste van het vijftal met V12, eentje die op de Formule 1 geïnspireerd is. De styling is controversieel, maar wel absoluut uniek voor deze generatie van de Ferrari Big Five. In absolute getallen, met een gemiddelde van bijna vier miljoen euro en een verkooppiek van meer dan vijf miljoen(!) was de F50 toch de op één na beste investering, ondanks dat ‘ie nieuw ook al tegen het miljoen aan schuurde.
F50 in cijfers
Productieaantal | 349 stuks |
Aantal verkopen (sinds 2019) | 15 stuks |
Nieuwprijs (1984) | ca. 437.000 euro* (904.000 euro met inflatie) |
Laagste verkoopprijs | 1.932.000 euro |
Hoogste verkoopprijs | 5.060.000 euro |
Gemiddelde verkoopprijs | 3.864.000 euro |
Stijging waarde t.o.v. nieuwprijs | 427,38 procent |
Dit artikel Hoe veel is de Big Five van Ferrari eigenlijk nog waard? verscheen eerst op Autoblog.nl.
Recent Comments