In de loop der eeuwen waren er heel wat hot hatches uit Frankrijk, van bloedheet via lauwwarm tot ijskoude decepties als de Peugeot 206 GTi. Daarom buigen we ons over de vraag: wat is de beste hot hatch?
Afgelopen week konden we kennismaken met de splinternieuwe Alpine A290 — de toekomst van de hot hatch. De Renault 5 maakte veel indruk, maar hoe zou zijn als bloedheet bedoelde broer het doen? Als dit de toekomst van de hot hatch is, dan lusten wij ze wel. Maar toch gaat het te ver om te zeggen dat de A290 direct in de top drie van beste Franse hot hatches ooit zit. Waaruit bestaat die top drie dan wel? En welke zijn verder de moeite waard?
We prijzen een dozijn Franse hot hatches de hemel in. En daarbij maken we gelijk de aantekening dat we ons hebben beperkt tot GTI-achtige auto’s: de 205 Turbo 16 en de Renault 5 Turbo hebben we buiten beschouwing gelaten. Niet omdat ze niet de moeite waard zijn, maar omdat we zulke homologatiespecials niet echt als hot hatch zien.
Met een boog omheen
De Peugeot 206 GTi is alleen de moeite waard als je een auto zoekt om mee te doen aan de Junkyard Race. Foolproof (vraag maar aan @RubenPriest), maar op de straat geenszins hot te noemen. Maar hij was nog altijd heter dan een auto die je waarschijnlijk al lang vergeten bent: de Citroën ZX Volcane. De 1.9 benzinemotor met 119 pk bracht weinig goeds, terwijl de auto zelf ook niet al te veel indruk maakte. Als je toch te vuur en te zwaard een snelle ZX nodig hebt in je leven, ga dan voor een Volcane vanaf 1992: die had nauwelijks meer vermogen, maar wel méér koppel bij mínder toeren.
Bij Peugeot geldt in principe dat je ieder model waarvan de naam eindigt op een 7 kunt vergeten en in het bijzonder de 207. De 207 RC is daarop geen uitzondering. Laat je geen zand in de ogen strooien door zijn motor met 175 pk, want ook daarmee is hij nog net zo middelmatig en saai als iedere 207. Terwijl de 206 RC zo’n vrolijk scheurijzertje was!
We vinden het altijd jammer dat er van de huidige 208 geen GTI, RC, Rallye of Peugeot Sport Engineered (wat een naam…) is. Bij de vorige generatie was dat wel het geval: de 208 GTi was stukken beter dan de 206 GTi en 207 RC, maar niet de beste in zijn klasse. We dachten daarom eerlijk gezegd toch dat Peugeot het kunstje verleerd was, tot het merk in 2015 met de Peugeot 208 GTi by Peugeot Sport kwam (alweer: wat een naam…). Alle punten op de i, alle klappen raak, en dat maakte de reguliere GTi ondanks zijn kwaliteiten een auto om te laten staan.
En dan nu: door naar het beste dat Frankrijk te bieden heeft, een dozijn van de allerlekkerste Fransozen!
12. Simca 1100 TI
Een 1,3 liter motor met 82 pk, een handgeschakelde vierbak en de kans is groot dat je ‘m nooit gezien hebt: de Simca 1100 TI. Hij was gebaseerd op de 1100, die je ook al nooit meer ziet. Toch werden daarvan tussen 1967 en 1985 meer dan twee miljoen exemplaren geproduceerd.
Vanaf 1981 ging de personenversie van de 1100 uit productie en bleef alleen de bestelwagenvariant over, die je misschien nog kent van de PTT. Tegenwoordig zie je ze bijna nooit meer, want er staan nog maar 103 van die 1100’s op kenteken. Daarvan zijn er maar twaalf van het type waar het nu om draait, de TI. Die TI is de uitvinder van een genre: de hot hatch.
Met 82 pk had hij behoorlijk wat extra pk’s ten opzichte van de 58 van de reguliere 1100. De 1100 TI werd geïntroduceerd in 1974, en ja, dat is eerder dan de Renault 5 Alpine (1976) en de Volkswagen Golf GTI (ook 1976, twee maanden na de Alpine). Voor het uitvinden van dit genre hoort de 1100 TI thuis in elke top tien van significante auto’s. Liefhebbers van de Autobianchi A112 Abarth en BMW 2002 Touring bestrijden overigens dat de Simca de eerste was.
11. Citroën Saxo VTS
De letters schijnen te staan voor Vitesse Très Sportif. En sportief was ‘ie, er werd zelfs mee geracet. Eigenlijk was deze Saxo VTS de Citroën-versie van de Peugeot 106 GTi. Even terug in je herinnering: eerst was de 106 XSi de snelste 106, maar na de facelift kwam er een 1,6 liter zestienklepper met 120 pk.
Precies diezelfde motor tref je in de Saxo VTS. Reed goed, lekkere stoelen, leuke bodykit, fraaie wielen: Citroën wist precies hoe het moest. En Citroën wist ook precies hoe het niet moest: later bleef de VTS in het programma, maar dan met een veel tammere motor. Ineens was de VTS all show and no go.
10. Alpine A290 GTS
Staat nog niet eens in de showroom en nu al in onze favorieten: de Alpine A290 GTS. Er zijn verschillende varianten leverbaar, met 180 of 220 pk. Wij reden het voorlopige topmodel, dat dus GTS heet en 220 pk heeft. Ziet er goed uit, heeft een fantastisch onderstel en deze topversie heeft een interieur van nappaleer dat erg fraai is.
Alpine benadrukte eindeloos dat dit een auto is voor rijplezier op mooie wegen, geen auto voor dom rechtuit sprinten zoals we dat kennen van sommige andere elektrische auto’s. Dat maakt het extra gek dat er wel launch control op zit, ook al omdat het de minst spectaculaire launch control is in de geschiedenis van het heelal. Voor het overige is het echter een geweldige auto. Als dit de toekomst van de hot hatch is, gaan wij de komende jaren fluitend tegemoet.
9. Renault Mégane RS Trophy-R
Je begint met een standaard Megane RS. Je sloopt de achterbank eruit. Je voegt instelbare Öhlins-dempers toe. Je hangt er een titanium Akrapovic-uitlaat onder. Je monteert een koolstofvezel motorkap. Je schroeft er een set rode wielen onder. Je brengt het gewicht naar beneden tot zo’n 1.300 kilogram. Je vervangt de standaardremmen door Brembo’s. Je zet carbon wielen en keramische remschijven op de optielijst. Dat alles doe je met een keurig gezinsautootje. Ja, dan heb je ons respect. Renault deed het in 2020 met deze Mégane RS Trophy-R.
8. Citroën AX Sport
De Citroën AX was misschien niet het beste werk van Citroën, maar er waren wel een paar hoogtepunten. Operation Dragon bijvoorbeeld: om te bewijzen dat de AX een goede auto was, liet Citroën een optocht van bijna honderd AX’en door China rijden, inclusief een gedeelte óver de Chinese muur.
En wat dacht je van een raceklasse voor AX’en? Eerst met de AX GT, later met de AX GTi en toen het doek voor de AX gevallen was, mocht opvolger Saxo het circuit op. Die GT was niet zo heet als je zou hopen, met de 1,4 liter motor (85 pk) die ook in de Peugeot 205 XS zat.
De GTi was wat beter, met 100 pk. Maar het echte spektakel kwam van de AX Sport, die zijn motor deelde met de legendarische 205 Rallye. Een 1,3 liter motor met dubbele carburateurs, goed voor 95 pk. Er was nog een overeenkomst met de 205: witte steelies. Helaas is de AX Sport nog zeldzamer dan de Simca 1100 TI, dus wie gelijk de occasionsites aan wil slingeren kent waarschijnlijk weinig succes.
7. Renault 5 Alpine
Er zijn veel briljante uitvoeringen van de Renault 5. Maar de Renault 5 Alpine was in 1976 een van de eerste hot hatches en haalt daarom onze top 12. Een 1,4 liter motor met dubbele carburateurs, vijf versnellingen (dat was in 1976 de moeite van het vermelden waard) en een lekker setje mistlampen. Plus natuurlijk de striping op de flanken.
Maar eerlijk is eerlijk: deze zouden we met veel plezier op de oprit zetten, maar als we tijdens de zoektocht een 5 GT Turbo van de tweede generatie tegen zouden komen, zouden we maar zo overstag kunnen gaan.
6. Renault Sport Clio Trophy
De Renault Sport Clio 182 is altijd de moeite waard, maar deze ultieme versie is degene die je moet hebben. Toen we @willeme nog hadden, schreef hij al eens een special over deze Clio. Destijds vond hij dit De Beste Hot Hatch Aller Tijden. Maar ja, voortschrijdend inzicht.
En het is misschien een kwestie van smaak, maar eerlijk gezegd vinden we deze generatie van de Clio niet zo heel mooi oud worden. Aan de andere kant: als je ‘m met alles wat je in je hebt door de Ardennen ramt, zie je de buitenkant natuurlijk niet.
5. Peugeot 306 GTI
De Britse bladen zullen je stuk voor stuk zeggen dat je op zoek moet gaan naar een 306 Rallye, omdat die lichter is dan de 306 GTI. Uiteraard weten wij het beter, dus: vergeet die Rallye. In Nederland werd die namelijk niet geleverd. Het grote voordeel van de Rallye is, dat hij lichter is dan een GTI. Maar een Nederlandse GTI was kariger uitgerust dan een Britse, dus hier gaat dat voordeel niet op. Op het eiland waren 306 GTI’s altijd uitgerust met airco en schuifdak, bijvoorbeeld. Dat lieten ze weg bij de Rallye, maar in Nederland was het om te beginnen al niet standaard. En dan blijft het enige gewichtsvoordeel dat je mistlampen en elektrische ramen mist.
Wat je in beide gevallen krijgt: een 2,0 liter motor met 167 pk, gekoppeld aan een zesversnellingsbak, in een auto die er nog steeds goed uitziet en die nog steeds een goede wegligging heeft.
De eerdere S16 met 155 pk was het dan weer net niet, evenals de XSi met 135 pk. De eerste XSi, met 123 pk, is een aardig alternatief als je geen GTI kunt vinden. Hadden we al gezegd dat we de wielen van de GTI tot de lekkerste van de industrie vinden behoren?
4. Renault Clio Williams
Alles wordt beter van gouden wielen en beter bewijs voor deze stelling dan de Clio Williams bestaat niet. Renault liet het niet bij die gouden wielen en een handvol stickers, maar maakte serieus werk van deze loeihete Clio. De motorinhoud ging van 1,8 naar 2,0 liter en dat zorgde ervoor dat het vermogen toenam tot 150 pk. Klinkt niet zo spectaculair? Bedenk dan maar dat dat dit wagentje maar 981 kilo weegt. Hadden we al gezegd dat de Clio Williams een homologatiespecial is?
Om die laatste reden besloot Renault slechts 3.800 exemplaren te bouwen, stuk voor stuk in de kleur Blue Sport. Die waren snel uitverkocht, waardoor Renault besloot een tweede serie te bouwen — nu met elektrisch verstelbare en verwarmbare spiegels, maar zonder het plaatje dat trots vermeldde dat dit een gelimiteerde oplage was.
De derde serie tenslotte kun je herkennen aan een iets andere kleur (Blue Sport) en het standaard gemonteerde schuifdak. De eerste is de lichtste, de gelimiteerde en (dus) de meest gezochte, maar ook met de tweede en derde serie verkocht Renault briljante hot hatches. Of, zoals de Fransen (zouden moeten) zeggen: hayons chauds.
3. Peugeot 205 GTI 1.9
Volkswagen had met de Golf GTI het recept van de Simca 1100 TI verbeterd, Peugeot deed datzelfde met het recept van de Golf GTI. En als iemand daar alle recht toe had… Peugeot was in 1978 eigenaar geworden van Simca, maar al fluks werd besloten dat het merk geen toekomst had — ook niet nadat het was omgedoopt tot Talbot.
Er zijn twee kampen onder de 205 GTI-adepten: het ene kamp prefereert de 1.6, het andere gaat voor de 1.9 (en een derde kamp sloopt de motor eruit om die van de 309 GTI-16 of 306 GTI erin te zetten). De 1.6 is lichter, de 1.9 sneller. Wij zijn enthousiast over iedere 205 GTI, maar we gaan voor de 1.9: zelden voorzag een automerk een model van wielen die zo lekker zijn als die van de 205 GTI 1.9.
Andere voordelen: licht als een luciferdoos, de motor klimt lekker in de toeren en hij is relatief betrouwbaar. Dat laatste is lekker, want hoeveel plezier beleef je aan een garage queen? Buiten dat wordt de 205 in onze ogen fraai oud.
2. Peugeot 205 Rallye
Een tijdje terug ging @Wouter op pad met de 205 Rallye en zijn oordeel was helder: nog leuker dan de GTI. Waarvan akte.
Destijds was het een goedkoper alternatief voor de 205 GTI, maar tegelijkertijd was het een homologatiespecial, die met 794 kilogram tientallen kilo’s lichter was dan de GTI, die ook al een vedergewicht was. Peugeot wilde er rally’s mee rijden (de naam gaf het misschien al weg) en wel in de klasse tot 1,3 liter. Daarom heeft de Rallye met 1.294 cc een motorinhoud die een fractie onder die 1,3 liter ligt.
De naam Rallye en het logo waren afkomstig van Talbot, dat met de Samba Rallye vanaf 1982 een rechtstreekste voorloper van deze 205 verkocht. De 205 Rallye werd geleverd van 1988 tot en met 1992 en het doel was er vijfduizend van te bouwen. Door het grote succes werden dat er zo’n dertigduizend. Altijd wit, en opties waren niet leverbaar; in deze auto kon niets je afleiden van het rijden.
1. Renault Sport Megane R26.R
De onbetwiste nummer 1, behalve dat dat je er eindeloos over kunt discussiëren. Zo vindt Wouter bijvoorbeeld dat een hot hatch geschikt moet zijn voor dagelijks gebruik en dat het plezier zit in kalm naar je werk toe rijden en dan de leuke weg terug nemen. Maar deze R26.R, zonder achterbank, vindt hij daarom volstrekt belachelijk. De R staat namelijk voor Radicale.
Wat het is? De meest extreme versie van deze tweede generatie Megane. De derde generatie werd al in 2008 voorgesteld, maar in datzelfde jaar introduceerde Renault een uitloopmodel van de RS. Alles draaide om de kilo’s, of liever gezegd het ontbreken daarvan: de R26.R weegt 1.230 kilogram en dat is 123 minder dan de reguliere RS. Stoelen van Sabelt, een koolstofvezel motorkap, een ontbrekende achterbank en desgewenst het Pack R260R, dat bestond uit een titanium uitlaat, rolkooi, semi-slicks en een verhoging van het motorvermogen van 230 naar 260 pk: hier staat de working class GT3 RS.
Dit artikel Wat is de beste Franse hot hatch? verscheen eerst op Autoblog.nl.
Recent Comments